CORONA ONTVLUCHT UIT DE BEKNELLING gecreëerd en geschreven in 2020

 

Ontsnapping uit de lockdown 01 2020

 Sinds half maart 2020 kon plots niets meer. Vooruitzichten werden afgelast, bezoeken ondoorlaatbaar gemaakt. Op 8 april plande ik een bezoek uit Hamburg, niets ervan werd uitgevoerd. Alexander kwam niet. Mijn bestelde lijsten voor mijn tentoonstelling kon ik niet meer afhalen en dat is tot nu 4 mei. Alles werd verboden, samenscholingen, aankopen in volle winkels . Het heeft me niet gedeerd. Ik heb nooit van massa’s gehouden. De consumptiemaatschappij had aan mij geen volwaardig lid, een drinker ben ik evenmin en met verbazing loop ik langs lange rekken vol elegante wijnflessen : aan mij niet besteed. Drinken is verwerpelijk, maar wee de verslaafden die rijen verleiders bij ieder inkoop moeten trotseren, afgeraden, aangeprezen in alle talen en verpakkingen. Dubieuze houding van afkeuring en verleiding. Maar nu : lock-down, de kurk op de levensdrang, maar als altijd , ik doe niet mee. Ik organiseer, verzin, ontsnap. Inkopen moet ik natuurlijk afhandelen, geen probleem, een aangenaam intermezzo dat wel meevalt, een streepje oude gewoonte, prikkeling van noden en niet noden, aanhoudt. Het wacht- en soms vechtspektakel aan de ingang neem ik ter kennis. Machtsverhoudingen veranderen. De toegangsbewaker wordt plots gewichtig, eist gehoorzaamheid en respect, doet gewichtig, stuurt weg of helpt. Alle facetten zijn mogelijk Een andere is onverschillig, rationeel of behulpzaam.

Mijn tijd moet ik nu anders indelen Thuis blijven zitten is geen optie. Wekelijkse musea bezoeken vallen weg, mijn dagelijkse wandeling rond het meer is afgesloten- teveel publiek. Dan verleg ik mijn terrein naar de omgeving, langs bossen, stoffige wegeltjes of kasseienwegen.

Daar ontdek ik plots het geboortebos! Een nieuwe jonge aanplanting met duizend jonge boompjes, dicht aan dicht die de strijd om ’t overleven inzetten. Wie niet sterk is, gaat eruit. Wie kracht heeft, groeit omhoog en blijft. De anderen verdwijnen en zo vormt zich het geboortebos tot een normaal bos later. De namen van kinderen geboren tussen 2008 tot 2013 staan er op panelen vermeld. Ik zie mijn kleinkind met haar naam in een lange rij van vreemde kinderen en eigen kinderen vermeld. Een smoezelige kindertekening piekt aan de rand en lokt je naar het bos. Zo onhandig mooi en duivels energiek. Dan loop ik verder, omgeven door wilde oude bossen , met stevige witte bomen en omgevallen berken en gladde , flinke beuken en scheve eiken en driesprongen die in hun dans de hemel vasthouden. Zo wild en dor en schor wordt nu het zicht. Een witte omgevallen berk dwarsboomt het grote wilde bos, laat rusten, schommelen en ontdekken. Hier ligt mijn dagelijks vertier. Ik noteer zicht na zicht, stam na stam, gevallen kruin en afgebroken, gespleten paal. Het wilde bos is o zo ongeordend , niet harmonieus, geen eerste keuze van een bos, maar een gevecht om’t overleven, zoals de toestand van de mens op aarde nu , en zoals het altijd al was. Ik besluit ieder interessant zicht vast te houden, niet mijn normale keuze, maar een gedwongen coronabos, lock-down, escape-strijdbos, soms harmonieus geworden als de mens ingreep, maar teruggevallen op verwildering en krachten meten als de natuur terug slaat. Zo begin ik een reeks en tast het bos af naar interessante zichten. Iedere dag leg ik een ander perspectief vast . Er is heel weinig kleur, des te meer wilde beweging en onvergetelijk blauwe lucht die ’t zicht mediterraan opfleurt . Natuurlijk zijn het mijn interpretaties, creaties.



                                                      Man in het bos

De straat is lang en leeg, verlaten, een aangenaam gevoel. Je kijkt op ruimte die ergens naartoe leidt en niet gevuld is. De contrasten der overhangende boomkruinen zijn fris en geel, met donkere partijen. Vooral de leegte treft en is verschillend van de drukte en het gerammel dat er anders heerst. Rustig, leegte met vogelgefluit in hoge kruinen: meesjes, roodborstjes en een virtuoze merel die een klankregister opentrekt. De kantwegeltjes zijn stoffig en droog en eng. Maar heel de overzichtelijke ruimte van de kasseienweg geeft vergezicht en overzicht. Dan sla ik linksaf het geboortebos is : een contrast  van roze achterbomen en ‘t wilde groen op de voorgrond. De wilde  schaduwen liggen als lange schijngestalten, spookachtige geesten over het struikgewas. Ik loop door de enge plantengroei, geflankeerd door dunne stammen van het jonge geboortebos. Eiken, berken, vlier en beuk in een koor samen gedrumd en aan de andere kant, bramen.

Dan bereik ik een omgevallen berk die als een zilveren slang het oude wilde bos afsluit en waar je rusten kan, alles op kniehoogte aanschouwend. De stilte en het licht vallen als geesten over je huid. Stilaan ontwaar ik stam na stam, roodachtig, dor, vibrerend, verspringend van één naar 3, van recht naar schuin. Je rust en luistert en het bos beweegt over je heen, gaat aan je voorbij en legt zijn hand op je schouders en laat de stilte en het lied der vogels in je zinken. Plots duikt een donkere gestalte voor je op , en wenkt en lonkt , gaat voor en fluistert en wijst. Hij loopt vooruit op het smalle scheefgezakte pad tussen het wilde bos en ’t geboortebos, dat stam op stam als snaren gerangschikt staat, een koor van rechtopstaande lijnen en zacht gebladerte. De man met de rode pet verdwijnt in de verte, verkleint en wacht, een witte tak aanklampend die wijziging van richting aangeeft. Dan draait het bos naar links over een gedroogde sloot, tussen schrapende bramen en opdringerige stengels, verwilderd, en keert naar rechts. De bomen zijn nu gebroken en hangen half gekliefd en glad met de kruin naar beneden. Houtsplinters steken uit de oranje stam. Een netwerk van witte takken duikt naar beneden en slingert zich tussen ’t groene groeisel. Een wirwar van lijnen, takjes, een gerond vlechtwerk van draaiende nesten, zo wild, zo jungle-achtig wordt het plots beschaafd. De aanplantingen vermenselijkt, een verstoken huis duikt op in ’t groen. Waar is de man die als een rode stip verdween? Huist hij hier? Alles ziet er verlaten uit met een schijn van bewoning door de zonnetent die 50 cm overhangt. Mijn ogen zoeken de ramen af, geen schijn van beweging. Het terras is leeg. De deuren gesloten . Achteraan een zwembad met gesnoeide buxus , verlaten , leeg. Een metalen trap duikt in de kom. Ik kan niet zien of er water in zit. De nabije tuin is minimaal onderhouden, behalve het park zelf dat net als het geboortebos verwilderd witte gevelde en gescheurde bomen opvangt en Rousseau-achtige toestanden bewaart. Vreemde uitstraling.

De inrit ernaast vertoont geen enkele dag beweging. Een hoop blauwe baches overdekt afbraak, vuil en een Mercedes SUV werd na weken geen millimeter verzet. Hij suggereert aanwezige aanwezigheid . Maar die is er niet. Op een dag zie ik 2 klapdeurtjes, jaloezieën als vleugels, de zijdeur omkransen. Er is stille beweging. Ik wandel op een brede inrit vol gras de volle lengte langs het park tot aan de dode straat. Er staat een kleine container buiten. Dus er is toch iemand. Is het de man met de rode pet die als een verstoken insect het huis bewoont? 



Daarop besloot ik iedere dag langs lege wegen door het stof te surfen tot aan het kleine huis, verdoken in een strook uitgespaard oud bos. Doodsgevaar met pijl op de voordeur gaf aan om weg te blijven. Toch sloeg ik linksaf een grasbegroeide  boswegel in. De ruimte voor me was mysterieus en hel en licht filterde van links, schilderde schaduwbloemen op de vloer, maar achteraan lag een ondenkbaar gat van zwart.

Een tunnel klaarde op  naargelang je verder in het groen dook Daar wandelde ik heen , door twijgen in ‘’t gezicht gestreeld , door bramen aan mijn rok getrokken tot ik moest afbuigen naar rechts . De weg  versperd. Een witte berk lag in al zijn kronkelhoogte uitgespreid en barricadeerde de weg.

Een licht flikkerde door de dichte groei , een auto  dook op uit het verwarde , wilde bos . Hoe kon dat nu.? Toen ik de vertrouwde rustplek naderde was de brede dwarsliggende berk als rustbalk, verdwenen. Een man van rond de veertig hakte alles in stukken , raapte ze op en barrikadeerde daarmee de open ruimte. Tussen twee stammen door stapelde hij stammen berk in kruisvorm  en bevestigede alles met twijgen en takken zodat het als een wankele,  stabiele verhoeding het bos afsloot. Daarop spraken wij hem aan en vroegen naar het doel van zijn actie, waarop hij hooghartig blies dat hij zijn eigendom ontoegankelijk maakte voor indringers, ruiters en wandelaars. Wanneer is de mens begonnen de aarde op te delen , zich die toe te eigenen en anderen de weg af te sluiten naar de natuur die zo voor het grijpen ligt , wild , vrij, gratis gegroeid en geordend door haarzelf , waar iedereen vreugd van heeft zonder betaling voor toegang. Waarom afgesloten, waarom niet delen met  vreugdevolle, onschuldige wandelaars die er voorbij lopen en recht op’ zitten en zien’ hebben?

Een gekke wereld vol grijpzuchtige wezens : mensen !

We lopen verder langs het verwilderde corona escape bos. Kijken kan niemand verhinderen. De chaos en wildheid  boeien en zien wordt niet belemmerd door hebzuchtige mensen . De natuur ontvouwt zijn cyclus van opstaan en vergaan in alle kleuren en vormen. Een nooit aflatend boeiend stuk , dramatisch soms, jong en fris , waarvan ik deel uitmaak. Ons smalle pad kronkelt tussen gebroken takken, draaikolkcomposities hangend aan bomen als reusachtige spinnenwebben. Wij duiken er onderdoor , het frisse groen van het geboortebos zoomt de andere kant. Een kleine kreek die enkele dagen geleden nog tot een omweg leidde en een sprong over het water vroeg, lag er nu dor en droog bij. Wel makkelijk , zo kon je zonder gevaar de overkant bereiken.

Al dat gekronkel en gebuig, je moest je nek intrekken om erdoor te geraken,  veranderde plots in een wijdlopende doorzichtige ruimte die er veel te harmonisch en mooi uitzag om wildernis te zijn. Het eindigde met de hand van de mens aan het werk met aangelegde bossen, lanen vol rododendrons, beuken , kastanjes en vreemde coniferen als donkere gestalten in een paradijselijke kleurenpracht. Het  vreemd gesloten gigantisch  huis midden erin. . Stille getuigenis van leegte.

 De wildernis boeit  meer . De uitweg komt in ‘t zicht : de lange lege  kasseienweg ,die rechts afbuigt.

Zo  slenter  ik  aan de kant tot aan  de heidekapel , een open plek waar families met kinderen spelen, rusten  en oude mensen uitblazen, waar leven zoals het was weer even opduikt en volhardt.

©️ Gabriëlla Cleuren 


Hier de video : Over de wandeling in het groen tijdens de lockdown





Reacties